Nog volop dynamiek in de pensioenwereld
Gedeelte van de publicatie uit: PensioenAdvies April 2015
Mede door de opvolgende veranderingen in het Witteveenkader lijkt het dat pensioenadviseurs zich concentreren op de fiscaliteit. “Die is natuurlijk belangrijk, maar de adviseur zal zich daarnaast ook bezig moeten houden met de civielrechtelijke aspecten. Pensioen is immers niet alleen zaak tussen partijen en overheid, maar ook vooral tussen werk-gever en werknemers.” Aldus Paul van der Heide, een van de partijen hier aan het woord.
Frans Jetten begon net als Gelderloos zijn loopbaan bij de overheid, maar dan als rijksaccountant. Tot hij in 1996 partner werd van de rechtsvoorganger van Worrell & Jetten. Een multidisciplinaire dienstverlener met expertise op het gebied van accountancy, corporate finance, belastingen, juridische vraagstukken, pensioenaangelegenheden, HRM & salaris, bedrijfsstrategie, ICT-inrichting en administratie-organisatie. In 2012 trok Jetten zich terug als partner om zich volledig te kunnen richten op de inhoudelijke kant van zijn werkzaamheden die bestaan uit pensioenadvisering en financiële planning.
Hij ziet een goede toekomst voor accountantskantoren op het terrein van pensioenadvisering. “De accountant heeft een voorsprong als het gaat om het kennen van de klant. Hij weet precies hoe de onderneming er financieel voor staat en kent ook de bedrijfscultuur. Oorspronkelijk maakten veel accountants gebruik van de vrijstellingsregeling. Ze mogen incidenteel als logisch onderdeel van hun werkzaamheden de klant op pensioengebied adviseren. In de oude tijd gold daarbij de regel dat de accountant zich alleen op de vrijstelling mocht beroepen als hij geen provisie ontving. Later ging de AFM steeds meer activiteiten van de accountants kwalificeren als bemiddelen in de zin van de Wft. Dat heeft accountants aangezet om medewerkers in dienst te hebben met een Wft-pensioenvergunning. Daar komt bij dat veel adviseurs met een kleine pensioenportefeuille na de introductie van de pensioenmodule hun activiteiten op dit gebied hebben beëindigd, waardoor ruimte kwam op de markt. Bedrijven die daarmee te maken kregen, kozen liever voor de eigen accountant dan voor een verzekeringsadviseur die zij niet kenden.”
Kennen accountants de wereld van de aanbieders goed genoeg om aan de hand van objectieve criteria het meest passende product te selecteren?
“Als ik voor mezelf spreek is het antwoord nee, en ik heb die ambitie ook niet. Het gaat mij erom dat het bedrijf de soort pensioenregeling geadviseerd krijgt die het beste bij de onderneming past. Als we dat deel van het advies hebben afgerond, dragen we het onderdeel ‘selectie van aanbieder en product’ over aan een andere adviseur, die de verschillende offertes vraagt en met elkaar vergelijkt.”
Opkomst accountantskantoren
Frans letten onderschrijft de meer gehoorde mening dat de communicatie tussen aanbieder en adviseur verbeterd kan worden. “In de wijzigingsvoorstellen van verzekeraars met betrekking tot Witteveen 2015 valt het me op dat vaak gekozen is voor de 3%-staffel, zonder dat de consequenties eerst voor de betreffende onderneming zijn getoetst. Het verloop van de 4%- en 3%-staffels zijn wezenlijk anders. Het zou verstandig geweest zijn wanneer de aanbieders hun voorstel in overleg met de adviseur hadden gedaan. De adviseurs dienden zelf het initiatief te nemen om de aanpassingen met hun klant te bespreken en de goede hebben dat ook gedaan. Maar zelfs in die situatie kwamen de aanbieders soms met een eigen voorstel dat niet in overeenstemming hoefde te zijn met de propositie van de adviseur. Dat zorgt natuurlijk voor verwarring bij de werkgever.”
Naast collectieve pensioenregelingen heeft Jetten veel DGA’s in portefeuille die het pensioen in eigen beheer uitvoeren. Niet bepaald nog een groeimarkt. “In de negentiger jaren was eigen beheer populair door de fiscaliteit. Dat is nu wel anders en de opvolgende staatssecretarissen van Financiën hebben de mist die rond het nieuwe beleid hangt nog niet laten optrekken. Maar de kern van het verhaal is en blijft natuurlijk dat de DGA’s voldoende financiële middelen hebben om te kunnen sparen voor de oudedag. Dat is de laatste jaren eerder uitzondering dan regel geworden. Is dat wel het geval dan wordt eigen beheer niet of nauwelijks nog geadviseerd en datzelfde geldt voor het aanschaffen van een pensioenverzekering.”
Wat dan wel?
“De trend is dat de DGA geadviseerd wordt om vermogen op te bouwen in box 3 of in de eigen BV (een soort DGA-FOR dus, in lijn met de variant die door de staatssecretarissen zijn geopperd). Dat is een flexibeler oplossing dan pensioen, want pensioensparen is door de elkaar opvolgende regels wel erg ingewikkeld gemaakt. De vraag is of dat wel echt de bedoeling is geweest van de wetgever.”
‘Er blijven 200 advieskantoren over’
Paul van der Heide herkent de trend dat accountantskantoren in toenemende mate de pensioenadviesmarkt betreden. “Ze zijn op zoek naar pensioenomzet en ons kantoor helpt hen daarbij.” De markt biedt daarvoor ook in de komende tijd volgens hem mogelijkheden. “Er zijn daarin nu nog zo’n 800 adviseurs actief, maar als je aan verzekeraars vraagt met hoeveel advieskantoren ze echt zaken doen dan is het antwoord steevast: 200. En dat zal het aantal zijn dat uiteindelijk overblijft. Ook hier is de 80 20-regel van toepassing. Dat houdt in dat veel adviseurs, zeg, vijftien contracten in portefeuille hebben. Stel dat de regelingen eens in de vijf jaar worden aangepast, dan heb je het over drie contracten per jaar. Ga eens uitrekenen wat een adviseur moet betalen aan de AFM, de software en het op peil houden van de vakbekwaamheid. Dan heb je het over een bedrag dat je met de opbrengst van een klein aantal contracten niet meer kan goedmaken. Daarom denk ik dat veel adviseurs binnen drie jaar besluiten om met pensioenadvisering te stoppen. Wat resteert is dan zo’n 200 kantoren aangevuld met tussen de 50 en 100 accountantskantoren.”